Reactie op De vertaler als auteur, een lezing van Martin de Haan
Ik vond je lezing erg interessant. Van tevoren verwachtte ik dat ik het erg met je oneens zou zijn, gezien de ‘blurb’ op de website, maar dat was niet zo. De lezing heeft mijn blik wel degelijk een beetje veranderd. Vertalen is mijn vak, ik denk er veel over na, ook over literair vertalen, en je lezing heeft weer van alles in mijn hoofd doen resoneren, wat ik hierbij graag met je wil delen.
Mijn eigen enige complete literaire boekvertaling (ik ben fulltime vertaler, maar vertaal voor non-fictie en ‘zakelijke’ teksten – helaas, al doe ik mijn werk met plezier) is Amerika eenhoog van het Russische schrijversduo Ilf en Petrov. (Een titel die ik niet zelf heb verzonnen. Wat vind je daar eigenlijk van? Ik zou zeggen dat bij een literaire vertaling de vertaler het laatste woord moet hebben over de titel. Ik heb me er al lang bij neergelegd dat dat bij niet-literaire vertalingen niet zo is. Mag jij beslissen over de titel? Hoe is dat bij andere literaire vertalingen?)
Iemand zei mijn ‘stem’ te herkennen in de vertaling. Dat was aardig bedoeld, maar ik schrok er een beetje van. Dat was toch niet de bedoeling? Een vertaler moest toch zoveel mogelijk onzichtbaar blijven? Ik troostte me ermee dat het misschien kwam door een zekere esthetische verwantschap tussen de schrijvers en mij. Maar door jouw lezing ben ik hier nu toch anders tegenaan gaan kijken, en nu, achttien jaar na dato, beschouw ik het alsnog als een compliment. Mijn stem mág doorklinken in de vertaling.
Ik moest een beetje lachen om wat je zei over het cliché van de vertaling die loopt als een trein. Dat werd op een congres over vertaalkritiek, jaren geleden. ook ter sprake gebracht. Iemand zei: “Die trein hebben we vast allemaal wel eens gehoord.” De luisteraars glimlachten: ja, ja, inderdaad. Sindsdien ben ik erop gaan letten, en die trein blijkt in geen velden of wegen te bekennen. Ik heb het echt nog nooit gelezen. “vertaling loopt als een trein” geeft 6 Google-hits. Heb jij dit in de krant echt ooit gezien? Eerlijk gezegd denk ik dat het een mythe is dat dit vaak over vertalingen wordt gezegd. Of is het alleen iets mondelings? Op dat congres ging het wel degelijk specifiek over vertaalkritiek, dus een schriftelijke trein zeg maar.
Je had een mooi consistent antwoord op mijn vraag over kwaliteit, maar ik bleef toch wat onbevredigd achter. Ik had mijn vraag waarschijnlijk wat concreter moeten formuleren, bijvoorbeeld:
Wanneer jij een vertaling niet goed vindt, waarom is dat dan bijvoorbeeld? Te veel fouten? Onvoldoende beheersing van de brontaal? Onvoldoende stilistische beheersing van de doeltaal? Of toch omdat de grens van de beroepsethiek overschreden wordt?
Toen ik in het begin van mijn studententijd echt begon met Russische schrijvers (in vertaling) te lezen, meende ik een stilistische verwantschap tussen Tsjechov en Gogol te herkennen. Pas toen mijn Russisch goed genoeg was om ze in het origineel te lezen, zag ik in dat dat totale onzin is. De schrijvers staan zeer ver uit elkaar. De vertaler: Charles Timmer, die nogal eens de neiging heeft om idiomatische uitdrukkingen toe te voegen waar het origineel een neutraal, ‘kaal’ register heeft. De tekst krijgt hierdoor, in de woorden van Karel van het Reve, soms een Dik-Trom-karakter. “Hij poetste de plaat”, “knollen voor citroenen verkopen”, etc. Timmers Tsjechov en Gogol bedienen zich allebei regelmatig van dit Dik-Trom-register.
Dit kan toch niet de bedoeling zijn. Niet alleen klinkt in mijn ogen de stem van de vertaler hier te sterk door, maar die stem klinkt ook nog eens vulgair, boers, plat, of hoe wil je het noemen.
Op een wat subtielere manier speelt dit ook bij de door jou en veel anderen bewonderde Hans Boland, die vindt dat een tekst ‘raar vertaald’ klinkt als je gewoon zegt “Hij was een paar dagen niet thuis geweest”, en er dus van maakt “Hij had een paar dagen zijn neus niet laten zien.”
Tolstoj is een ernstige schrijver, die, was hij een hedendaagse Nederlander geweest, nooit, maar dan ook nooit, een dergelijke ‘popi’ uitdrukking zou hebben gebruikt. Ja, dit is een ‘vlotte’ Nederlandse Anna Karenina, maar wel een die m.i. tamelijk (en onnodig) ver afstaat van de Anna Karenina die hedendaagse Russen nog steeds lezen en waar ik een diepe liefde voor voel.
Kwestie van smaak? Esthetische discussie? Of is er toch iets aan de hand met de beroepsethiek? Naar mijn idee is voor Boland ‘vlotheid’ een doel, niet een middel. Hij geeft af op zijn collega’s, hij wil zich met zijn vertaling van de anderen onderscheiden. Als hij zich daarmee ook ver van de auteur verwijdert, boeit dat hem niet. “Ach, ik kan wel vertalen zoals zij vertalen, maar zij kunnen niet vertalen zoals ik vertaal.” Iets dergelijks heeft hij echt laatst een keer gezegd.
Dus ja, ik ben het eens met jouw pleidooi voor de vrijheid van de vertaler, maar die beroepsethiek is toch niet iets om lichtzinnig over te doen. Die grens overschrijdt Boland naar mijn gevoel. In veel wat hij zegt over vertalen klinkt ego door. Ik mis respect voor de schrijver. Wat jij zei over dat hij en Hans van Pinxteren hadden gezegd dat ‘hun’ schrijver “eigenlijk niet zo goed kan schrijven” of zo, dat past daar ook bij.
De muziekmetafoor. Een belangrijk verschil met een vertaling is dat de partituur zonder de vertolker geen muziek is. Jij betoogde dat een brontekst niet bestaat zonder de lezer, omdat elke lezer zijn eigen leeservaring creëert, en het analogon daarvan bij muziek is de vertolking (niet de partituur) die niet bestaat zonder de luisteraar. Dat is een stap extra. Anders gezegd: de brontekst van Anna Karenina kan gewoon worden gelezen en genoten door Russen en anderen die het Russisch machtig zijn, maar de partituur van de Vijfde Symfonie kan door niemand worden beluisterd; slechts een handjevol mensen kan bij het lezen van een partituur de muziek echt ‘horen’. De uitvoerend musicus is nodiger dan de vertaler en heeft daarom m.i. ook ‘meer vrijheid’. Of, in jouw termen, de begrenzing door de beroepsethiek ligt verder weg.
Het is een interessante en leerzame metafoor, maar ook een waar je voorzichtig mee moet zijn. Als je Boland als muzikaal vertolker van Anna Karenina ziet, dan vind ik zijn vertolking gewoon niet mooi, maar dan vind ik ook dat hij er zonder meer recht op heeft om het zo te doen. Maar als vertaler van Anna Karenina vind ik dat hij grenzen overschrijdt.
De metafoor van de veerman kende ik nog niet. De leugen daarvan geeft mooi de essentie van je lezing weer.
Dit waren zo wat gedachten die door je lezing bij mij zijn losgewoeld.
Dank nogmaals voor de interessante middag.