Beste journalisten: red de verleden tijd!
In de taal van de Nederlandse media is al enige tijd een merkwaardig en in mijn ogen onwenselijk fenomeen aan de gang: een ongebreideld gebruik van de tegenwoordige tijd waar het gebeurtenissen of verschijnselen in het verleden betreft.
Een willekeurig voorbeeld uit de recente praktijk is het artikel ‘Hoe een Leidse professor bouwde aan zijn eigen Harvard aan de gracht’ van 5 oktober 2018. Dit begint gewoon in de verleden tijd en leest heel prettig. Halverwege het artikel schakelt de auteur echter grotendeels over op de tegenwoordige tijd. Dat gaat als volgt (cursivering van mij):
“Met zijn tweede stichting kocht Van Raad daarom in 2009 ook het naastgelegen Rapenburg 63, brak een muur door en bouwde daar een collegezaal en negen studentenkamers. In datzelfde jaar kocht Van Raad zelf nog een studentenhuis op twee minuten lopen van de collegezalen aan het Rapenburg. […]
“Met dezelfde ondernemersgeest waarmee hij de campus heeft opgezet, bouwt Van Raad aan de commerciële activiteiten van het ITC. Met zomercursussen en korte ‘foreign programs’ over de hele wereld haalt hij dit jaar zo’n 360.000 euro op.”
Bij het laatste stukje dacht ik eerst even dat hij het daadwerkelijk over het heden had, dus dat “dit jaar” 2018 is. Maar even later volgt: “In het begin doet Van Raad alles zelf, maar gaandeweg organiseren zij de buitenlandse cursussen.”
“In het begin doet?” Aha, dit gaat dus over het verleden. Bij nader inzien kun je dus vaststellen dat het eerdere “dit jaar” niet 2018 maar 2009 is. En zo gaat het verder, met rampzalige gevolgen voor de duidelijkheid. Het artikel beschrijft namelijk niet alleen de geschiedenis maar ook de huidige situatie, en het onderscheid is vaak lastig te maken. Bijvoorbeeld: “De opleidingen worden bij visitaties als ‘excellent’ beoordeeld. De Leidse rechtenfaculteit ziet het ITC als een van haar ‘vlaggenschepen’, een ‘visitekaartje’.” Maar uit het hele verhaal blijkt dat de universiteit juist van het ITC af wil. Deze zin zou in de verleden tijd veel duidelijker worden. Zo bevat de tweede helft van het artikel veel onduidelijkheden, alleen omdat de auteur blijkbaar een voorkeur voor de tegenwoordige tijd heeft. Hij staat hier bepaald niet alleen in. In de krant wemelt het van voorbeelden van dit stijlmiddel. Ook het journaal doet mee.
Wanneer een verhaal kenmerken bevat uit zowel het heden als het verleden, hebben we in het Nederlands een eenvoudig hulpmiddel om onderscheid te maken. Heel veel journalisten maken het onderscheid echter niet, laten dit hulpmiddel links liggen. Als een timmerman die met een schroevendraaier spijkers in het hout slaat.
Het is een interessant verschijnsel dat het Nederlands de tegenwoordige tijd kan gebruiken om naar het verleden te verwijzen. Maar het is betreurenswaardig dat de Nederlandse journalistiek een op zichzelf interessant stijlmiddel massaal tot norm voor het vertellen van een verhaal verheft. Het stijlmiddel zelf verliest zijn kracht en het verhaal wordt er zeker niet beter van. Artikelen worden hierdoor in sommige gevallen onduidelijker, en in elk geval nooit duidelijker.
Taaladvies.net geeft de volgende zin:
“(5) In 1994 vonden de onderhandelingen plaats over de toetreding van Oostenrijk, Zweden, Finland en Noorwegen tot de Europese Unie. De sfeer was daarbij af en toe bepaald grimmig. Vooral van Franse kant bestonden er heel wat bezwaren, terwijl de Duitsers zich juist een warm voorstander betoonden van uitbreiding.”
Met als commentaar:
“In een passage als (5) zou de voltooid tegenwoordige tijd vreemd klinken, […]”
Aha! Maar dit soort zinnen kom je nu voortdurend in de tegenwoordige tijd tegen.
Verder geven ze:
“(7) Na drie uur en 12 minuten maakt zich een kopgroepje los, dat wordt aangevoerd door de Amerikaan Armstrong. Deze groep zet de jacht in op Olano, die op dat moment al bijna de top van de Tourmalet heeft bereikt.”
Ze stellen dat het wielrenverslag hier levendiger van wordt, waar ik in een heel welwillende bui nog wel in wil meegaan. Maar wat er tegenwoordig gebeurt is dat het advies voor (7) op grote schaal wordt toegepast in situaties als (5).
Frappant is ook dat in de spreektaal dit gebruik van de tegenwoordige tijd veel problematischer is. Kijk maar:
“Hoe lang woon jij al in Leiden?”
“In 1997 verhuis ik naar Leiden. Ik woon eerst aan de Uiterstegracht, en later verhuis ik naar de Professorenwijk.”
Dat kan niet. Maar vervang je in deze zin de eerste door de derde persoon (“verhuist hij”, “Hij woont”), dan krijg je een passage die zo in een modern krantenartikel kan.
Beste journalisten. Houd alsjeblieft de verleden tijd in ere. Wees flexibel met de werkwoordstijden, maar doe niet alsof de verleden tijd iets sufs is. Vraag je af of de leesbaarheid en duidelijkheid van een tekst gediend is met ongebreideld gebruik van de tegenwoordige tijd. Gebruik de middelen van onze mooie taal waar ze voor bedoeld zijn.